Ik wilde eigenlijk niet gaan
Het boek Ik wilde eigenlijk niet gaan: De repatriëring van Indische Nederlanders 1946-1964 van Siem Boom en Eva van Geleuken vertelt het verhaal van de repatrianten uit Nederlands-Indië (later Indonesië). In het boek zijn de repatrianten zelf aan het woord over hun ervaringen. Één van die verhalen wordt verteld door oud-scheepsofficier van de Rotterdamse Lloyd van Indonesische afkomst.
Betalen voor eigen reis
In het boek blijft hij anoniem maar bekend is dat hij met zijn ouders in een Japans concentratiekamp gezeten heeft. In 1953 vlucht hij naar Nederland om het leven weer op te pakken. De overtocht, inclusief de tweedehands kleding, de meubels en onderkomen, worden voorgeschoten door de Nederlandse staat. Dit wordt als een lening beschouwd en veel Indische repatrianten moeten die kosten weer terug betalen:
"Of ze het gratis krijgen? Het werd natuurlijk allemaal georganiseerd, maar op een moment... en er zijn een hele hoop mensen die hebben dit inderdaad, die hebben zich er werkelijk rot voor gewerkt, om uiteindelijk... want een heleboel Indische mensen vonden dit een ereschuld, en die wilden ze dus ook terugbetalen, en de meesten hebben 't ook gedaan."
[...]
"Dit waren Nederlanders die noodgedwongen terugkwamen, en moesten betalen voor hun eigen reis, terwijl ze álles achter hebben moeten laten, dat is het wrange. En daarna zijn ze inderdaad gaan werken om hun schuld terug te betalen, dat is... dat is iets wat bijzonder markant is voor die groepering."
Nederland stuurt in de late jaren '40 militairen naar haar voormalige kolonie om aan de eigen bevolking en de wereld te laten zien dat Nederlands-Indië onderdeel is van het Nederlandse koninkrijk. De migranten uit (voormalig) Nederlands-Indië worden alleen niet behandeld of gezien als Nederlanders. Hoe zou dit komen?