Tijdens de Tweede Wereldoorlog verlaten om verschillende redenen veel mensen noodgedwongen huis en haard. Ze raken op drift.
Zo verlaten diverse bevolkingsgroepen Rotterdam én keren andere mensen juist terug. In Geschiedenislokaal010 zijn zes groepen uitgelicht. Deze verschillende groepen laten zien dat haast niemand ontsnapt aan de vreselijke gebeurtenissen tijdens de Tweede Wereldoorlog. Daarnaast blijkt goed en fout niet gemakkelijk te bepalen voor mensen, die hun keuze vaak niet kunnen overzien.
- Vluchtelingen na het bombardement
Op 14 mei 1940 laten de Duitsers rond half twee ‘s middags binnen een kwartier tijd een gigantische bommenregen vallen op Rotterdam-Centrum, Kralingen en Rotterdam-Noord. Het onverwachte bombardement heeft grote gevolgen. In totaal vallen ongeveer 850 doden, raken zeker 80.000 Rotterdammers dakloos en worden zo'n 30.000 gebouwen door de brand verwoest. Het getroffen gebied komt al snel bekend te staan als 'de Puin'. Niks staat meer overeind. Nooddorpen en -winkels worden opgezet. Families en vrienden nemen slachtoffers van het bombardement in huis en andere steden openen hun stadspoorten om duizenden Rotterdammers op te vangen.
- Onderduikers en verzetsstrijders
De Duitse bezetting van Nederland betekent ook de vervolging van vele groepen, waaronder Joden, verzetsstrijders en politieke tegenstanders van het naziregime. Veel families raken op drift en worden uit elkaar gedreven. Handelingen tegen de Duitse bezetter worden steeds zwaarder bestraft en het verzet moet in het geheim opereren. Als gevolg van de vervolging en terreur zitten veel mensen jarenlang ondergedoken. Niet wetende wanneer ze weer de straat op kunnen. Of hun familie, vrienden of collega's nog in leven zijn. En elke dag levend met de angst om ontdekt te worden. Voor zowel Joden als verzet geldt: niemand is te vertrouwen.
- NSB'ers en Duitsers
Voordat de Duitsers Nederland binnenvallen op 10 mei 1940 bestaat de NSB al. In een paar jaar tijd is de partij gegroeid van een kleine 600 leden in 1933 naar 33.000 leden in 1940. In die meidagen van de Duitse inval in 1940 worden zij direct opgepakt en opgesloten. Ook tijdens de oorlog worden de NSB'ers met scheve ogen aangekeken door veel Nederlanders. Kinderen en familieleden van NSB'ers worden geïntimideerd en gediscrimineerd. Na Dolle Dinsdag op 5 september 1944 slaan veel Duitsers en NSB'ers op de vlucht naar Duitsland. Zo ook in Rotterdam.
- Razziagangers
Op 10 en 11 november 1944 gaat Operatie Rosenstock van start. Alle Rotterdamse weerbare mannen worden door de Duitse Wehrmacht opgeroepen zich te melden voor de arbeidsinzet in Duitsland. Ongeveer 52.000 van de 70.000 mannen tussen de 17 en 40 jaar in Rotterdam worden meegenomen. De tocht vanuit Rotterdam richting Duitsland is vol ellende en tegenslagen. De mannen weten niet wat ze moeten verwachten en hoelang ze weg zullen blijven. Een aantal weet te ontsnappen en weet de Duitsers op creatieve wijze te ontlopen.
- Hongertochten en bleekneusjes
Tegen het einde van de oorlog ontstaat een immense hongersnood in Nederland, met name in de grote steden waaronder Rotterdam. Een groot deel van de stadsbevolking leeft in benarde omstandigheden. Door het voedseltekort in de grote steden trekken veel mensen op hongertocht naar het platteland. Bij de boeren is vaak meer voedsel te vinden.
Bleekneusjes worden de stadskinderen genoemd die letterlijk bleek zien van de ondervoeding. Meerdere projecten worden opgezet om deze kinderen naar het platteland te brengen waar ze kunnen aansterken. Sommige kinderen ervaren dit als een leuke tijd, anderen kunnen niet wachten tot ze weer naar huis mogen terugkeren.
- Indische Nederlanders
Tijdens de Tweede Wereldoorlog wordt de kolonie Nederlands-Indië overgenomen door de Japanners. Na de Japanse capitulatie roept Sukarno de Indonesische onafhankelijkheid uit op 17 augustus 1945. Wat volgt is de onafhankelijkheidsoorlog in Indonesië waarin veel mensen met banden met de voormalige Nederlandse kolonisten worden vervolgd. Nadat Nederland zich in 1949 terugtrekt, komen Indische Nederlanders en Molukkers met duizenden tegelijk aan in de havens van Amsterdam en Rotterdam. Rotterdam wordt voor deze Indische Nederlanders hun eerste kennismaking met Nederland. Dat verloopt niet altijd even goed, de kou en kille houding van het moederland, vallen soms bar tegen.