De komst van Kaapverdianen naar Rotterdam
Na de Tweede Wereldoorlog is er veel werk in Nederland maar een gebrek aan arbeidskrachten. Als gevolg strijken enkele Kaapverdiaanse zeelieden neer in de Rotterdamse haven in de loop van de jaren ‘50.
Een hechte gemeenschap
De eerste Kaapverdiaanse migranten in Rotterdam hebben over het algemeen goede ervaringen. Verhalen over het goede leven in Rotterdam bereiken de Kaapverdiaanse eilanden en meer migranten volgen. Familieleden en vrienden uit Kaapverdië worden geholpen door gevestigde migranten in Rotterdam. Zo ontstaat een kleine maar hechte Kaapverdiaanse gemeenschap in Nederlandse havenstad.
Constantino Delgado
Pensionhouder Constantino Delgado speelt een centrale rol in de ontwikkeling van de Kaapverdiaanse migratie naar Rotterdam. Als zoon van een rijke vader heeft hij zijn vaderland niet verlaten voor een beter bestaan, maar voor een beter leven. Delgado is het misbruik van vertrouwen en de macht van de Portugese geheime politie zat.
Pension Delta
Eind jaren ‘50 opent Delgado pension Delta in Delfshaven. Delgado is goed bekend bij alle scheepvaartmaatschappijen en onderhoudt uitstekende relaties met de personeelschefs, die de scheepsbemanning werven. Bij vertrek naar Rotterdam krijgen Kaapverdiaanse migranten mee dat ze naar Delgado en pension Delta moeten vragen wanneer ze aankomen in de Rotterdamse haven. Delgado verleent ze onderdak, leent ze geld, en neemt ze mee naar de scheepvaartmaatschappijen om te zorgen dat hun eerste aanmonstering goed verloopt. De Kaapverdiaan in nood kan altijd terecht bij Delgado. Op deze manier verkrijgt Constantino Delgado de bijnaam 'De Mozes van Rotterdam'.
De bron
Het boek De Mozes van Rotterdam: Constantino Delgado en de Kaapverdische immigratie in de grootste haven van Europa (2016) van Guilherme Mendes da Silva (zelf ook geholpen door Delgado in de jaren 70) vertelt het verhaal van Delgado en geldt als eerbetoon aan de nog steeds in Rotterdam wonende Constantino Delgado.
Waarom is uitgerekend de havenstad Rotterdam zo populair bij jonge Kaapverdiaanse zeelieden in de jaren ‘50 en ‘60?