010
Bron

Achtergrond

Dina Sanson wordt op 21 mei 1868 in Rotterdam geboren als oudste dochter van de Joodse koopman Bernard Sanson en Rebecca Hijmans. Ze studeert aan wat later de school voor Maatschappelijk Werk in Amsterdam is gaan heten en ze wordt onder meer secretaris van de Vereeniging Joodsche Kinderzorg en bestuurslid van de Joodsche Vereeniging voor Armenzorg te Rotterdam.

Beroep

In 1911, als ze 42 jaar is, wordt Dina Sanson de eerste politievrouw van Nederland, als assistente bij de zedenpolitie. Ze wordt ingezet bij het voorkomen en bestrijden van prostitutie. Dina draagt geen uniform en werkt niet op straat, maar in een als huiskamer ingericht kantoor. Ze werkt zelfstandig maar blijft altijd ondergeschikt aan haar mannelijke collega’s. Ook kan ze nooit promotie maken en is haar salaris gering.

Voorkomen van prostitutie

Op 2 september 1917 geeft Dina een voordracht aan de leden van de Maatschappij tot Nut der Israëlieten in Nederland met als titel Hoe behoeden wij de Joodsche meisjes voor prostitutie. Zij legt in deze lezing uit dat ze met haar werk voornamelijk tracht te voorkómen dat meisjes in de prostitutie belanden. Hiervoor treedt zij bijvoorbeeld in contact met alle minderjarige meisjes die wonen of werken bij "vrouwen van verdachte zeden", of die ‘s avonds rondzwerven in verdachte buurten. Ook komen ouders, vaak als laatste redmiddel, naar haar toe om te klagen over hun dochters die te laat thuiskomen, zich "licht" kleden, hun werk verzuimen en meer geld uitgeven dan ze bezitten.

Wijk voor zeelieden vormt gevaar

Voorts zet ze in haar voordracht het huisvestingsprobleem uiteen rond de Zandstraatbuurt die heeft moeten plaatsmaken voor het nieuw te bouwen stadhuis op de Coolsingel: "De buurt waar de in de Rotterdamsche haven binnenkomende zeeman zijn geld verbraste in kroegen en drankhuizen met vrouwen van verdacht allooi". Volgens Dina zal de Joodse jeugd hierdoor zeker zijn beïnvloed en dat zal waarschijnlijk ook al zijn in de Helmersstraat, de artiestenbuurt, waar de Joodse bevolking inmiddels naar verhuisd is. Ze staaft haar betoog met cijfers: 34 Joodse meisjes zijn de afgelopen zes jaar met de zedenpolitie in aanraking geweest, hiervan zijn dertien afkomstig uit gebroken gezinnen. Zeven meisjes hadden zich al overgegeven aan prostitutie en daar "waren er 4 van hysterischen aanleg". Dina ziet een inspanningsverplichting om te zorgen dat de meisjes uit kunnen groeien tot "normale vrouwen". Als oplossing ziet zij een vereniging en tehuis voor Joodse meisjes.

Bescherming van de meisjes

In 1919 richt Dina de Vereeniging tot Bescherming van Joodsche meisjes op. In 1926 wordt het eerste tehuis der Vereeniging tot Bescherming van Joodsche Meisjes in Santpoort geopend. Dina blijft haar hele leven ongehuwd en overlijdt op 30 mei 1929 in Zeist.

 

Op de afbeelding: de overlijdensakte van Dina Sanson (nr. 150, linksonder) uit het Stadsarchief Rotterdam.

Herkomst

Datering

1929-05-30

Collectie

Burgerlijke Stand Rotterdam overlijdensakten

Nummer

999-09 _ 1929S_039

Link

https://hdl.handle.net/21.12133/A86A4633B21B4CF694D048F0020E9C68

Beschikbare tools

Overzicht van bron(nen) op de kaart

Alle bronnen