Het Zakkendragershuisje in Delfshaven is tegenwoordig een onderkomen voor theatermakers en kunstenaars. Maar het werd ooit gebouwd als sluisgebouw. Later was het dé verzamelplek voor mannen die zakken sjouwden.
Op 15 september 1931 staat een uitgebreid artikel in het Rotterdamsch Nieuwsblad (RN) over het Zakkendragershuisje. De krant stelt dat het gebouwtje weliswaar het jaartal 1653 draagt, maar dat het al voorkomt op een kaart uit 1573. De basis van het huisje is waarschijnlijk nóg ouder: ‘Men kan gevoeglijk aannemen, dat het huis in zijn fundeering en speciaal de doorvaar- en sluisopening onder het huisje zoo oud is als de Achterhaven zelf, dus van 1451.’
Het gebouwtje is vooral bedoeld om de sluisdeuren te beschermen en de eerste naam is daarom Kraanhuis. Later komt er onder meer een brandspuit en doet het dienst als gevangenis. In het torentje hangt een bel, die wordt geluid bij brand en bij hoog water.
Graan, meel en flessen
Delfshaven bestaat in die tijd uit een paar straten rond de havens en langs de zeedijk. Eromheen liggen polders. Visvangst is lang de voornaamste inkomensbron. Maar vanaf ongeveer 1700 komt de jeneverindustrie op. Jenever wordt gestookt van graan.
Dat graan wordt aangevoerd door schepen. Als die aankomen, moet de lading in zakken worden gedaan en versjouwd naar de pakhuizen en branderijen. Ook moeten er soms flessen, kruiken en vaten worden vervoerd. Daarvoor zijn mensen nodig: de zakkendragers.
Dobbelen om werk
Elke keer als er iets te sjouwen valt luidt de bel van het Zakkendragershuisje. De zakkendragers die werk zoeken komen daarop af. Ze dobbelen vervolgens met 3 stenen om te bepalen wie het werk krijgt. In 1931, als het artikel in RN verschijnt, wordt het werk nog steeds op deze manier ‘verdeeld’. Maar wel met nieuwe stenen, die ze van de gemeente Rotterdam hebben gekregen. De oude stenen, waar ongeveer 300 jaar mee was gedobbeld, liggen volgens de krant in het Museum van Oudheden.
De bronnen
Bron 1: Een tekening van het zakkendragershuisje gezien vanaf Aelbrechtskolk. De tekening is gemaakt door Jan Striening in 1893.
Bron 2: Een recente foto vanuit dezelfde hoek. Deze foto is gemaakt door Irene Hoekstra in 2022.
Bron 3: De pagina van Het Rotterdamsch Nieuwsblad van 15 september 1931, historische rubriek ‘Groeiend Rotterdam’.
De krant meldt dat er in de archieven van Rotterdam en oud-Delfshaven weinig te vinden is over het Zakkendragersgilde. ‘Dat wat we er hier van vertellen, komt uit den mond van een paar oude lieden van het gilde.’ Nu, in de 21e eeuw, kunnen we concluderen dat het heel goed is dat het RN destijds die verhalen heeft verzameld. Want nog steeds is er weinig bekend over de zakkendragers.