Taxatierapport
Dit zijn twee pagina's uit een taxatierapport van de plantage Janslust in Suriname. Het rapport komt uit 1774. In een taxatierapport worden alle bezittingen van de planter opgesomd en op waarde geschat. Ook de tot slaafgemaakten worden gezien als zijn bezit. Vandaar dat bij ieder taxatierapport een slavenlijst is opgenomen.
Als "productiemiddelen"
De lijst met slaafgemaakten is hier rechts onder in de bron te zien. De waardes achter de namen van de tot slaafgemaakten zeggen iets over de waarde die de witte opzichter/taxateur geeft aan deze tot slaafgemaakten. Het zegt niet iets over hoe de tot slaafgemaakten elkaar waarderen. De slavenlijst maakt duidelijk dat de tot slaafgemaakten in deze bron worden gezien als productiemiddelen.
Tot slaafgemaakten
In de lijst zijn dertien tot slaafgemaakten opgenomen. We lichten er drie uit:
2. Geluk, "timmerneger". Op bijna alle plantages zijn timmerlieden te vinden. Vaak moeten ze dit vak al jong leren. Ze timmeren onder andere huizen, meubels en machines in elkaar. Deze bron is geschreven door een witte beambte. Hij gebruikt het woord "timmerneger" om het verschil aan te duiden tussen de vrije witte timmerman in Paramaribo en de onvrije zwarte Geluk. Aan het bedrag kun je zien dat Geluk veel waard is; timmermannen zijn onmisbaar (en letterlijk veel waard) op de plantage in de ogen van de witte beambte.
4. Corasie, metselaar en tuinier. Metselaar is een specialisme dat minder voorkwam op plantages. Je zou zeggen dat Corasie in de ogen van de witte beambte veel waard zou moeten zijn. Toch staat een bedrag van 400 florijnen (gulden) achter zijn naam. Dat hij ook tuinier is verklaart waarom: alleen oudere tot slaafgemaakten zijn tuinier. Corasie is dus oud en werkt niet meer onafgebroken als metselaar. Omdat niets doen voor de planter geen optie is, moet Corasie zijn oude dag in de tuin spenderen.
12. Crispijn, dito (delver), absent. Crispijn is delver, maar niet op de plantage aanwezig toen deze slavenlijst werd opgesteld; hij is absent. Crispijn is gevlucht van de plantage, de jungle in op zoek naar vrijheid. Zolang als dat er slavernij was in Suriname, zo lang waren er tot slaafgemaakten die streden tegen die slavernij. In de jungle vormen zich gemeenschappen van gevluchte slaafgemaakten: de marrons. Zij leven een heftig bestaan op afgelegen plekken in de oerwouden van Suriname. Waarom staat Crispijn nog steeds op deze lijst? Als gevluchte slaafgemaakten worden gevonden door de milities van het goevernement, worden ze gestraft en 'teruggegeven' aan de plantage. Tot slaafgemaakten worden immers gezien als het bezit van de planter.
Namen
Persoon elf op de lijst is Dikkie. Dikkie's naam is aan hem gegeven door de planter of de opzichter. Hij heeft deze naam nooit zelf mogen kiezen. Waarschijnlijk wordt hij door zijn lotgenoten anders genoemd, bij zijn eigen naam. De namen van tot slaafgemaakten zijn soms heel Nederlands, soms Afrikaans, maar vaak ook belachelijk. Kan jij je voorstellen dat iemand jou zomaar een andere naam geeft? Het was dus als tot slaafgemaakte niet alleen hard werken in onvrijheid. Ook je naam, en daarmee je identiteit, werd volledig van je afgenomen. Daarom spreken we van tot slaafgemaakten: iemand werd volledig gestript van zijn identiteit, achtergrond en vrijheid.
Je naam is onderdeel van je identiteit. Wat betekent jouw naam voor jou? Hoe zou je het vinden als iemand jou zomaar een andere naam geeft?
De informatie over deze bron is voortgekomen uit een samenwerking tussen het Stadsarchief Rotterdam en de stichting Gedeeld Verleden Gezamenlijke Toekomst. Het onderzoek is gedaan door Eline Rademakers.