Oprichting Diergaarde
Rond 1855 richten twee spoorwegmedewerkers in de Rotterdamse binnenstad een spoortuintje in met hun verzameling exotische vogels. De tuin is een groot succes en dit is het begin van de 'De Rotterdamsche Diergaarde' in 1857. De eerste directeur is Henri Martin, van beroep leeuwentemmer.
In 1857 krijgt J.D. Zocher van de gemeente de opdracht om de tuin voor de Diergaarde te ontwerpen. Het moet een plek worden waar de Rotterdammer kennis kan maken met dieren en planten. Zocher voert het plan met zijn zoon Louis Paul uit. De Diergaarde is vanaf het begin een groot succes. Tijdens de aanleg blijft de tuin gewoon open. Binnen acht maanden tijd levert dat al ruim twaalfduizend bezoekers op.
Het park is alleen toegankelijk voor leden van de vereniging. De contributie is hoog. Gelukkig kan iedereen tijdens de kermis met korting de dierentuin bezoeken. Bijna vierduizend stadgenoten die geen lid zijn van de dierentuin bezoeken dan de Diergaarde. De ingang is aan de Kruiskade en om de Diergaarde staat een mooi gietijzeren hek.
Uitbreiding
In 1862 wordt de Diergaarde uitgebreid met opnieuw de hulp van Zocher. Dit gedeelte wordt bekend onder de naam Nieuwe Tuin en sluit aan bij het oude gedeelte. De Diergaarde kan zich meten met die van Amsterdam en Antwerpen.
Verhuizing naar Blijdorp
In 1937 ontstaat het plan om de Diergaarde te verhuizen vanwege het drukke verkeer. De dierentuin wordt verplaatst naar de polder Blijdorp. In 1938 start de bouw van de Diergaarde met de nieuwe naam “Blijdorp”. Architect S. Van Ravesteyn ontwerpt de nieuwe Diergaarde.
Bombardement
Op 14 mei 1940 is de verhuizing in volle gang. De Duitsers bombarderen de binnenstad en daarmee ook de Diergaarde. Veel dieren overleven het bombardement en de vuurzee niet. De dieren die het wel overleven worden overgebracht naar de nieuwe dierentuin. De bouw hiervan is dan nog niet helemaal klaar. Op 7 december 1940 wordt de nieuwe Diergaarde officieel geopend.